Swartvast adviseert bij innovatieve inwinnings- en verwerkingsprocessen van geo-informatie, analyse van data en informatie en de vertaling daarvan naar welgeformuleerde publicaties

Gebruikerswensen opslag lodingen

Inhoud

Nieuws

maart 2008

Op 29 februari 2008 verscheen het eindrapport van het onderzoek naar de gebruikerswensen op het gebied van opslag en ontsluiting van lodingen, dat Swartvast voor de Waterdienst van Rijkswaterstaat uitvoerde. De samenvatting is verderop op deze pagina opgenomen en onderaan deze pagina ook als pdf-document beschikbaar.

Inleiding en achtergrond

Binnen Rijkswaterstaat wordt op grote schaal bodemhoogte-informatie ingewonnen met behulp van lodingen. Deze informatie wordt voor zeer verschillende doeleinden gebruikt. Wetenschappers gebruiken het bijvoorbeeld om morfologische verschijnselen als zandtransport langs de kust te bestuderen, modelbouwers voeden er de modellen mee waarmee waterstanden, waterafvoeren en hydraulische randvoorwaarden kunnen worden berekend, de Nederlandse kustlijn wordt ermee in de gaten gehouden, het zandsuppletieprogramma wordt ermee gestuurd, de scheepvaart wordt ermee geïnformeerd, vaargeulen worden gemonitord en baggerwerkzaamheden worden voorbereid en beoordeeld. En af en toe is er behoefte aan een 'burgemeestersplaatje'.

Lodingen Waddenzee Holwerd 200 meter raaiafstand

Deze lodingen vormen een schat aan kostbare informatie. Deze data wordt vaak behalve door de direct belanghebbende ook gebruikt door andere belanghebbenden, waarvoor de data niet primair verzameld is. Binnen, maar ook buiten Rijkswaterstaat zijn er vele gebruikers, die lodingen voor heel verschillende toepassingen gebruiken. Het gebruik van lodinggegevens is in een aantal categorieën onder te verdelen:

Voor de direct belanghebbenden is de lodingdata in het algemeen goed toegankelijk. Een deel van de grote hoeveelheid lodingdata binnen Rijkswaterstaat is echter niet of moeilijk toegankelijk. Er zijn bovendien verschillende opslag- en ontsluitingssystemen in gebruik. Vaklodingen worden bijvoorbeeld in DONAR opgeslagen in de vorm van kaartbladen. Het is gebleken dat dit niet altijd aansluit bij de werkwijze van de gebruikers De matige gebruiksvriendelijkheid en de geringe flexibiliteit van DONAR is een van de redenen om tot de ontwikkeling van WADI over te gaan. In 2006 heeft de ontwikkeling van WADI echter vertraging opgelopen. In 2007 is besloten tot een doorstart van WADI volgens een gewijzigde aanpak.

Probleemstelling

Voor een optimale dienstverlening aan de vele gebruikers van lodingsgegevens van Rijkswaterstaat vindt het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ), de opdrachtgever van dit onderzoek die inmiddels is opgegaan in de Waterdienst, het noodzakelijk de wensen van die gebruikers goed te kennen. In het kader van wadi zijn verscheidene informatiebehoefteonderzoeken uitgevoerd. WADI is echter nog niet beschikbaar en gebruikers profiteren dus op dit moment nog niet van een systeem dat nauwer op hun wensen zou moeten aansluiten. DONAR wordt nog steeds intensief gebruikt, maar de ontsluiting ervan blijkt in de dagelijkse praktijk niet altijd op de wensen van gebruikers aan te sluiten.

Voor het optimaal bedienen van de eindgebruikers van lodingsgegevens is het belangrijk te weten wat de precieze eisen en wensen van deze – zeer diverse – eindgebruikers zijn. Deze kennis is noodzakelijk bij de modernisering van bestaande opslag- en ontsluitingssystemen als DONAR en bij de ontwikkeling van nieuwe als WADI. Signalen van eindgebruikers wijzen erop dat bij de ontwikkeling van dergelijke systemen het uitgangspunt vaak eerder de techniek van inwinning, opslag en ontsluiting is geweest, dan de werkpraktijk van de eindgebruikers.

Doelstelling

Het onderzoek naar gebruikerswensen met betrekking tot opslag en ontsluiting van lodingen beoogt van een kleine, representatieve selectie van eindgebruikers te inventariseren

  • op welke wijze zij lodingsgegevens gebruiken;
  • welke eisen en specificaties zij aan lodingsdata stellen;
  • welke wensen zij hebben op het gebied van opslag en ontsluiting en
  • welke eventuele ervaringen zij met flessenhalzen op dit gebied hebben.

Bij het onderzoek staan de gebruikerswensen centraal. Mogelijkheden en beperkingen van bestaande of in aanbouw zijnde systemen doen in eerste instantie niet ter zake. In dit onderzoek mogen dergelijke systemen geen beperkingen opleggen of richting geven aan de inventarisatie: dat leidt immers af van de zuivere gebruikerswensen. Mogelijk kunnen zij echter wel dienen om vragen met betrekking tot wensen inzichtelijk te maken. De praktijk leert dat in vraaggesprekken aandacht voor de meest kritische punten, de flessenhalzen, het meeste informatie oplevert en daarbij kan worden gerefereerd aan ervaringen met huidige systemen.

In tweede instantie, na het onderzoek naar de gebruikerswensen, worden in dit onderzoek bestaande systemen geanalyseerd op het gebied van het gebruik en de aansluiting op de hedendaagse gebruikerswensen.

De kennis die dit onderzoek oplevert omtrent eindgebruikerswensen, zal ten dienste staan van de verdere ontwikkeling en aanpassing van de huidige systemen. Nu in 2007 is besloten tot een doorstart van wadi, zal deze kennis met name aan de ontwikkeling daarvan ten goede kunnen komen.

Aanpak

Lodingen Waddenzee Holwerd interpolatie met DIGIPOL 200 meter raaiafstand

In dit onderzoek worden vraaggesprekken gevoerd met een kleine representatieve selectie van gebruikers. De nadruk ligt op gebruikers die niet reeds intensief werken met een van de bestaande opslagsystemen binnen Rijkswaterstaat. Het gaat bovendien om gebruikers in verschillende categorieën:

  • gebruikers met het oog op beheer, modelbouw en wetenschap;
  • nautische gebruikers en
  • achtergrondgebruikers.

Als gebruikers worden hier mensen beschouwd die lodingen verwerken tot een eindproduct. Voor dit onderzoek zullen omstreeks zes van dergelijke gebruikers ondervraagd worden. Het gaat om vragen als:

  • welke data geldt als uitgangspunt voor wetenschappers/modelbouwers?
  • welke wensen of eisen hebben de diverse gebruikers?
  • wat is de gewenste beschikbaarheidstermijn van de gegevens uit de database (online,
  • of offline binnen x uur beschikbaar)?
  • wat moet er opgeslagen worden?
  • hoe moeten de gegevens aangeleverd worden?

Nadat aan de hand van dergelijke vragen de wensen van de gebruikers in kaart zijn gebracht, worden de aspecten met betrekking tot het gebruik en de gebruikerservaring van de huidige databanken, zoals DONAR, LDS en DBS, en het in ontwikkeling zijnde nieuwe ontsluitingssysteem WADI in kaart gebracht aan de hand van gespreken met enkele personen die op de hoogte zijn van de technische achtergronden van bestaande of in ontwikkeling zijnde systemen als DONAR en WADI.

Eindrapport

Op 29 februari 2008 verscheen het eindrapport van het onderzoek naar de gebruikerswensen op het gebied van opslag en ontsluiting van lodingen, dat Swartvast voor de Waterdienst van Rijkswaterstaat uitvoerde. Het is te verkrijgen via Niels Kinneging, programmaleider morfologische monitoring van de Waterdienst van Rijkswaterstaat, Postbus 17, 8200 AA Lelystad, algemeen telefoonnummer 0320-298411.

De samenvatting is hieronder opgenomen en onderaan deze pagina op te halen als pdf-bestand.

Samenvatting van het eindrapport

Binnen Rijkswaterstaat wordt op grote schaal bodemhoogte-informatie ingewonnen met behulp van lodingen. Het gaat hierbij niet alleen om zeer grote hoeveelheden data, die op heel verschillende manieren ter beschikking staat en wordt gebruikt, maar deze informatie blijkt bovendien soms lastig te ontsluiten, terwijl met de inwinning grote bedragen zijn gemoeid. Dit was een van de redenen om tot de ontwikkeling van WADI over te gaan.

Voor een optimale dienstverlening aan de vele gebruikers van lodingsgegevens van Rijkswaterstaat is het noodzakelijk te weten wat de precieze eisen en wensen van deze – zeer diverse – eindgebruikers zijn. Deze kennis is noodzakelijk bij de modernisering van bestaande opslag- en ontsluitingssystemen als DONAR en bij de ontwikkeling van nieuwe als WADI. Signalen van eindgebruikers wijzen erop dat bij de ontwikkeling van dergelijke systemen het uitgangspunt vaak eerder de techniek van inwinning, opslag en ontsluiting is geweest, dan de werkpraktijk van de eindgebruikers.

Dit rapport doet verslag van een onderzoek naar gebruikerswensen met betrekking tot opslag en ontsluiting van lodingen van Rijkswaterstaat onder een kleine, representatieve selectie van eindgebruikers. Het gaat om de wijze van gebruik, de eisen en specificaties die zij stellen en de eventuele flessenhalzen die zij ervaren. In een tweede fase worden bestaande systemen geanalyseerd op het gebied van het gebruik en de aansluiting op de hedendaagse gebruikerswensen. Nu in 2007 is besloten tot een doorstart van WADI, zal deze kennis met name aan de ontwikkeling daarvan ten goede kunnen komen.

Het blijkt dat er een zeer breed scala aan gebruikers van bodemhoogte-informatie is met een zeer diverse informatiebehoefte, die moeilijk onder één noemer is te brengen. Niettemin tekenen zich, naast een individuele informatiebehoefte die zoveel mogelijk is gekwantificeerd, duidelijk bepaalde conclusies af.

Men maakt gebruik van een grote verscheidenheid aan programmatuur voor heel specialistische toepassingen en opereert vaak zonder een overzicht van het hele speelveld rond lodingen binnen Rijkswaterstaat. Men voelt zich in het algemeen weinig betrokken bij de ontwikkeling van WADI, die men vaak beschouwt als een autonoom proces met een hoofdzakelijk technische inslag. De nadruk op het betrekken van en afstemmen met de gebruiker bij de herstart van WADI is in dit verband een goede ontwikkeling.

De workshops over morfologische metingen in 2004 en 2006 werden zeer gewaardeerd, net als de aandacht voor de gebruikerswensen van het onderhavige onderzoek. Het verdient aanbeveling dergelijke brede, vrije en open workshops regelmatig te organiseren, met resultaten die daadwerkelijk in acties worden omgezet.

Vragen over opslag en ontsluiting vinden sommige gebruikers meer iets voor de meetdiensten dan voor henzelf. Gedeeltelijk komt dit doordat gebruikers de neiging hebben technische en kwantitatieve te beschouwen als niet op hen van betrekking, voor een ander deel komt dit doordat eindgebruikers gebruik maken van aanleverende tussenpersonen die hier dichter op zitten.

Ook als het om specificaties gaat wijst een deel van de gebruikers naar de meetdiensten. Men gebruikt wat aangeboden wordt, men verwacht dat daar ooit goed over nagedacht zal zijn en is zelf niet goed in staat eisen aan de gebruikte lodingsgegevens te kwantificeren.

Klachten over ontsluiting van lodingsgegevens hebben vaak te maken met een moeizaam en archaïsch gebruikersinterface van het opslagsysteem. Men maakt gebruik van eigen applicaties of een gis; dat lodingsdata daarvanuit in het algemeen niet transparant toegankelijk is, is een belangrijke oorzaak van klachten over een gebrek aan gebruikersvriendelijkheid. Bovendien leidt dit tot het aanleggen van schaduwdatabankjes met zelf ontsloten en geconverteerde data.

Bijna alle gebruikers hameren op de grote financiële en historische waarde van meetgegevens. De nadruk op het belang van een meervoudig gebruik van gegevens, zoals geformuleerd als een van de doelstellingen van WADI, kan dan ook op instemming rekenen. De data dient daarbij wel makkelijk toegankelijk te zijn; is dit niet het geval, dan ziet men grote risico's op onnodige nieuwe meetopdrachten en gebrekkige analyses en daarop gebaseerde suboptimale beslissingen. Met de huidige stand van de techniek kan data on-line toegankelijk zijn; data die dat niet is, wordt steeds meer beschouwd als de facto niet-bestaand.

Vrijwel alle gebruikers uitten hun zorgen over de duurzaamheid van de opslag en ontsluiting van met name projectlodingen. Doordat binnen een project niet wordt afgerekend op duurzame opslag en daarvoor in het algemeen geen geld en tijd beschikbaar is, blijven projectmetingen vaak op slecht toegankelijke lokale schijven staan, overgeleverd aan willekeur en vergetelheid. De huidige organisatie en financieringsstructuur van Rijkswaterstaat leidt tot een gerichtheid op de kortere termijn. Dit is een bedreiging voor het duurzaam opslaan en ontsluiten van kostbare lodingsgegevens. Datamanagement zal structureel, centraal en met voldoende mandaat en middelen binnen Rijkswaterstaat moeten worden georganiseerd.

Het verdient aanbeveling voor geheel Rijkswaterstaat een opslagbeslisboom te hanteren met goed onderbouwde en algemeen en duurzaam toepasbare criteria omtrent het bewaren van data. Het is aan te bevelen afspraken te maken met Deltares omtrent data die binnen Rijkswaterstaat niet bewaard hoeft te worden of niet toegankelijk is, zoals Noordzeedata. Deze data kan voor Deltares en daarmee uiteindelijk ook voor Rijkswaterstaat van grote waarde zijn.

DONAR is voorlopig het beste fundament voor een nieuw ontsluitingssysteem. Veel punten van kritiek op de technische mogelijkheden van DONAR blijken gebaseerd op een onvoldoende kennis ervan. Niettemin zal DONAR op den duur verlaten worden. Het is aan te bevelen bij het ontwerp van een nieuw systeem ook de Database Scheldes te bestuderen. Dit moderne en operationele systeem is weliswaar primair op navigatiekaarten gericht, maar lijkt voor een grote lodingendatabank een veelbelovende oplossingsrichting. Ook de combinatie van een MySQL lodingendatabank en een bibliotheek met applicaties, routines en een gebruikersinterface bij Deltares verdient bestudering. De bibliotheek met state-of-the-art morfologische applicaties van Deltares kan voor Rijkswaterstaat van groot nut zijn.

Relevante documenten

L.M.Th. Swart, Gebruikerswensen opslag lodingen. Samenvatting, Swartvast, februari 2008 316 kB

Contact

Voor vragen en opmerkingen wordt u van harte uitgenodigd contact op te nemen. Ik sta u graag te woord!

Met vriendelijke groeten,
Rens Swart