Swartvast adviseert bij innovatieve inwinnings- en verwerkingsprocessen van geo-informatie, analyse van data en informatie en de vertaling daarvan naar welgeformuleerde publicaties |
|||
|
Artikel Rens Swart in Geopinie: Rover 3500 Vanden Plas
Rubriek 'Interessante hobby's' in Geopinie29 februari 2012 Toen ik Geodesie studeerde (mijn tweede studie) kochten Sabine en ik onze eerste auto: de moonraker blauwe Rover 3500 Vanden Plas. De afdeling Geodesie van de Technische Universiteit Delft gaf het 'onafhankelijke informatieblad' Geopinie uit. Dat was een aardig medium om eens wat te schrijven over mijn auto, die onder de autoliefhebbers en eigenlijk bij iedereen wel bij de kleine faculteit Geodesie nogal opviel (de studierichting is inmiddels opgegeven en de faculteit is opgegaan in andere faculteiten). Met autoliefhebber, studiegenoot en redactielid Thijs Ligteringen bedacht ik dat dit een goed begin zou zijn voor de nieuwe rubriek 'Vreemde hobby's'. En aldus geschiedde. Het werd een stukje in Geopinie 4, 31e jaargang, 1999/2000. Het is een aardige samenvatting van wetenswaardigheden over zowel de auto als over mijn toenmalige beweegredenen om een dergelijke SD1 aan te schaffen om er dagelijks mee te rijden. Interessante hobby's Rens Swart – Rover 3500 Vanden PlasRens Swart, december 1999 Toen ik eens op verzoek van mijn autominnende collega Thijs Ligteringen mijn automobiel toonde, ontspon zich een discussie over een nieuwe rubriek voor het periodiek Geopinie, waarvan Thijs actief redactielid is. Met een schuin oog kijkend naar de fraaie auto en me ervan bewust dat een zekere liefde voor zekere automobielen ons verbond, opperde ik een rubriek te beginnen met vreemde hobby¹s. Dit bleek nog niet zo¹n heel idioot idee en enige tijd later werd ik door Thijs namens de redactie uitgenodigd het spits af te bijten in de nieuwe reeks interessante hobby¹s. U ziet dat de redactie in zijn fijngevoeligheid mijn idee ietwat heeft verdraaid, maar niettemin voldoe ik gaarne aan dit verzoek. Als een van de weinige studenten verplaats ik mij per auto, onder meer van mijn geboortedorp Alphen aan den Rijn naar Delft. En dan niet zomaar een auto om van A naar B mee te rijden, maar een heuse Rover 3500 Vanden Plas. Aan mijn licht kalende hoofd is al wel te zien dat ik een heel leven achter me heb. Deze tijd is onder meer benut om tijdens de studie sterrenkunde de studiefinanciering op te stoken. Dat was nog in de tijd dat een Openbaar-Vervoerkaart daarbij niet inbegrepen was. Na die tijd hebben mijn vrouw en ik zelf een OV-kaart aangeschaft, maar toen de NS de gezinsregeling afschafte, moesten wij omzien naar een alternatief. Losse kaarten was een alternatief, maar een auto wellicht evenzeer, waarbij de partner die daarmee het best toekon met de trein zou reizen, van geval tot geval te bekijken. Ik ben me toen gaan verdiepen in de mogelijkheden om mijn van jongs af aan favoriete wagen te verwerven en te onderhouden. Grote auto¹s verliezen erg snel hun waarde en zijn daarom na enige jaren zeer betaalbaar, op een bepaald moment betaalbaarder dan een Opel Kadett van dezelfde leeftijd. En dan weet ik het wel! De auto¹s die ik interessant vind, hebben é:é:n ding gemeen: ze zijn groot. Eerst dacht ik wat bezorgd dat het mij om de status te doen was, maar toen ik merkte dat zelfs volstrekte leken niet het eerst naar de fraaie lijnen van een grote auto kijken, maar naar het kenteken, om vervolgens al dan niet hardop te denken "wat een ouwe grote bak!", was ik gerustgesteld. Grote auto¹s zijn mooi, luxueus, comfortabel en hebben de interessantste techniek, fungerend als vlaggenschip van het merk. Sommige van die wagens zijn zelfs é:rg mooi, zoals de Rover SD1. De Rover SD1 werd in 1976 geïntroduceerd en werd direct auto van het jaar. Ontwerper David Bache, die ook de Rover P5 (1957) en Rover P6 (1963) ontwierp, schiep een opmerkelijke, tot dan toe voor een wagen in de topklasse nooit vertoonde koets met een schuin aflopende achterzijde: een vijfde deur. In Engeland noemt men dit een fastback. Deze Rover, die net als zijn voorganger 3500 heette, maar ter onderscheiding officieus SD1 (van Specialist Division 1) genoemd wordt, wordt ook nu nog door vele autoliefhebbers fraai en zijn tijd vooruit genoemd: een gestroomlijnde, lange, lage, brede wagen met indrukwekkende motorkap en een fraaie licht gewelfde lijn. De SD1 is aanmerkelijk groter dan zijn voorganger, maar de P6 had merkwaardigerwijs wel modernere techniek. Door de toestanden in het Engeland van de zeventiger jaren, met zijn massale arbeidsonrust, ontslagen en bedenkelijke arbeidsmoraal gingen tientallen autoconcerns op in het logge British Leyland en beconcurreerden elkaar daar ook op ontwikkelingskosten. De SD1 kwam er uiteindelijk, maar heeft een starre achteras in plaats van een De Dion-achteras en trommelremmen achter, om maar wat te noemen. Een groter probleem voor de klanten was de zeer bedenkelijke kwaliteit. Rovers kon je in de eerste jaren praktisch in de fabriek reeds horen roesten en het uitvallen van elektrische functies was even gebruikelijk als het vallen van de bladeren in de herfst, zij het dat je niet tot de herfst hoefde te wachten. De laatste jaren (de SD1 is tot 1987 gemaakt) werd de kwaliteit veel beter, maar toen was de naam al vrijwel onherstelbaar beschadigd. Inmiddels had ik een deskundige getroffen die mij met het aankopen kon bijstaan en precies wist wat waar mis kon zijn. Ik had mijn zinnen gezet op een exemplaar uit de laatste bouwjaren, niet alleen omdat deze vrijwel probleemloos zijn, maar ook omdat ze volhangen met extra¹s. Uiteindelijk lukte het een exemplaar aan te schaffen dat relatief weinig roest vertoonde en goed onderhouden was. Bovendien liep hij op gas en dat is gezien het verbruik van 1 op 6,5 wel handig, hoewel de ruim 1500 kilogram dan voor een ontzagwekkende wegenbelasting zorgt. Onze achtcilinder schenkt inderdaad veel genoegen; het is echt een toerauto. Met automaat uiteraard: waarom toch iedereen een auto mét elektrische ramen wil maar met handgeschakelde bak is mij een raadsel; je gaat je auto ¹s morgens toch ook niet aanslingeren of is dat soms ook sportief? Leren bekleding, snelheidsregelaar, boordcomputer, elektrische ramen en schuifdak, het zoeven van de 3,5 liter achtcilinder: het is genoeglijk. De kunst is nu om deze zeldzame auto zo lang goed te houden dat hij de klassiekerstatus bereikt. Daarmee zou ik de afschrijving (normaal de grootste kostenpost) maximaal tot nul hebben weten te beperken. Mijn Roverhoofdman doet het grote onderhoud, ik beperk me tot dingen als olie verversen, uitlaat vervangen, oliedrukschakelaar vervangen, andere achterklep monteren en antiroestbehandelen. En natuurlijk lekkages verhelpen – het blijft een Engelse auto. Toen wij na de zonsverduistering nog de kathedraal in Laon wilden bekijken – die ik overigens al eens per fiets bezocht had – liep de dynamo vast. De kathedraal hebben wij vervolgens ruimschoots kunnen bestuderen; verder hebben we geen problemen. Dit type auto is nu zo weinig waard dat de exemplaren die bij mijn man in Peize staan door hem alle worden gesloopt (vreselijk) omdat de onderdelen meer opbrengen dan de altijd wel iets mankerende auto¹s als geheel. Ik heb onder meer de minder roestende achterklep en schuifdak van een even oude Rover met 698 Mm (u komt daar wel uit) op de teller van hem overgenomen. Zo wordt de onze zeldzamer – er zijn er nog maar een paar honderd in Nederland. Maar voorop staan toch het rijgenot en het prachtige ontwerp. Na dit enthousiasme zal ik over mijn andere hobby¹s niet verder uitweiden. Over orgelspelen (onlangs was ik twintig jaar organist – verdraaid, hoe oud ben ik wel niet?), Macintosh (waarom koopt iedereen als lemmingen toch van die PC¹s? Als op Geodesie Macintoshes zouden staan, kan Wiard Beek eindelijk eens om drie uur naar huis) en het Cuypersgenootschap (vereniging tot behoud van negentiende- en twintigste-eeuws cultuurgoed, leuk om als penningmeester de ton van de Prins Bernhardfonds Monumentenprijs te ontvangen, maatschappelijk zeer bevredigend werk bovendien) bericht ik misschien nog eens nadat andere geodeten hun interessante hobby¹s voor het voetlicht gebracht hebben. ![]() Mijn moonraker blue Rover 3500 Vanden Plas automatic toen ik hem nog niet lang had, gefotografeerd in het Rietveld in Alphen aan den Rijn in 1998. Hij was met zijn 13 jaar en 146.200 km eigenlijk ook nog erg jong … toen … Foto © Rens Swart |
||
Met vriendelijke groeten, |